zorggroep

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zorggroep    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zorg·groep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zorggroep zorggroepen
verkleinwoord zorggroepje zorggroepjes

Zelfstandig naamwoord

dezorggroepv/m

  1. een groep van zorgaanbieders en/of zorgproducten.

Gangbaarheid

  • Het woord zorggroep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.