zoutje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zoutje    (hulp, bestand)
  • IPA: /zɑʊtʲə/
Woordafbreking
  • zout·je
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord zoutje zoutjes

Zelfstandig naamwoord

hetzoutjeo dim. tant.

  1. (voeding) een klein zoutig baksel dat als borrelhapje of versnapering genuttigd wordt
    • Wil je er wat zoutjes bij? 
  2. (voeding) borrelnootje
  3. (voeding) chips

Zelfstandig naamwoord

hetzoutjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zout

Gangbaarheid

  • Het woord zoutje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.