zumba

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zumba    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzumba/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • zum·ba
Woordherkomst en -opbouw
  • van Spaans "Zumba" de merknaam waaronder de Colombiaanse danser A. Pérez in de jaren 90 van de 20e eeuw een fitnessprogramma ontwikkelde, mogelijk zinspelend op  zumbar ww  "een gonzend of dreunend geluid voortbrengen" en  rumba zn  "feest; Cubaanse dans"
enkelvoud meervoud
naamwoord zumba -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dezumbav/m

  1. (sport) (dans) soort aerobics op Latijns-Amerikaanse dansmuziek
     Fitness is een brede sport: zumba en bodyjam zijn ook fitness.[1]
Afgeleide begrippen
1. soort aerobics op Latijns-Amerikaanse dansmuziek
  • zumba-avond
  • zumbabeat
  • zumbabroek
  • zumbaclub
  • zumbacursus
  • zumbadansen
  • zumba-dvd
  • zumbaën
  • zumbafitness
  • zumbagroepsles
  • zumbahype
  • zumba-instructeur
  • zumbaklas
  • zumbakleding
  • zumbales
  • zumbaliedje
  • zumbamuziek
  • zumbaoefening
  • zumbaprogramma
  • zumbarage
  • zumbaschool
  • zumbawork-out
  • zumbaworkshop

Werkwoord

vervoeging van
zumbaën

zumba

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zumbaën
    • Ik zumba. 
  2. gebiedende wijs van zumbaën
    • Zumba! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zumbaën
    • Zumba je? 

Gangbaarheid

  • Het woord zumba staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Train, eat, sleep, repeat: hoe gezond is dat voor jongens?” (11 maart 2020) op nrc.nl

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
zumbar

zumba

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van zumbar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van zumbar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.