zwenking

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwenking    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zwen·king
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van zwenken met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord zwenking zwenkingen
verkleinwoord zwenkinkje zwenkinkjes

Zelfstandig naamwoord

dezwenkingv

  1. zijdelingse draaiing om een as
    • Door een plotselinge zwenking van de oplegger ontstond er een gevaarlijke situatie op de weg. 
  2. (figuurlijk) verandering van richting
     Hij had zijn talenten ingezet voor Orléans, maar Orléans was nu verbannen, en Mirabeau wilde een zwenking maken om de revolutie, die hij had helpen ontketenen, te beëindigen.[1]
     " We galoppeerden naar de rook, tot hij plotseling met een scherpe zwenking het bospad verliet en we het struikgewas inreden.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord zwenking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Victoria Holt
    “Bekentenissen van een koningin” (1968), Saga, ISBN 9788726484847
  2. Victoria Holt
    “De schaduw van gisteren” (2021), Saga, ISBN 9788726484830
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.