zwever
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zwever (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zwe·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwever | zwevers |
verkleinwoord | zwevertje | zwevertjes |
Zelfstandig naamwoord
de zwever m
- een obstakel in een rivier dat water doorlaat
- iemand die zich weinig in de realiteit bevindt, een zweefkees of zweefteef
- zweefvliegtuig
- zweefmolen
Hyponiemen
- lathyruszwever, rouwzwever, spireazwever, wolzwever, woudzwever
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van zweefster
Gangbaarheid
- Het woord zwever staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwever" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.