zwijmel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwijmel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zwij·mel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwijmel zwijmels
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dezwijmelm

  1. duizeligheid
  2. roes
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
zwijmelen

zwijmel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwijmelen
    • Ik zwijmel. 
  2. gebiedende wijs van zwijmelen
    • Zwijmel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwijmelen
    • Zwijmel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord zwijmel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.