does

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  does    (hulp, bestand)
  • IPA: /dus/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • does
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘hondensoort’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1914 [1] [2] [3] [4] [5][6]
enkelvoud meervoud
naamwoord does doezen
verkleinwoord doesje doesjes

Zelfstandig naamwoord

dedoesm [7] [8] [9] [10]

  1. hondensoort, krulhond, kardoes, poedel
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • doesburg
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord does staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
48 %van de Nederlanders;
28 %van de Vlamingen.[11]

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • werkwoord
    • Geluid:  does (VS)    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈdʌz/, /dəz
  • naamwoord
    • Geluid:  does (VS)    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈdoʊz/

Werkwoord

does

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van (to) do

Zelfstandig naamwoord

does

  1. meervoud van doe