mops

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mops    (hulp, bestand)
  • IPA: /mɔps/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • mops
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘hondensoort’ voor het eerst aangetroffen in 1778 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord mops mopsen
verkleinwoord mopsje mopsjes

Zelfstandig naamwoord

demopsm [3]

  1. hond uit een bepaald ras met een stompe snuit
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord mops staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
73 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

mops mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord mop

Werkwoord

mops

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van (to) mop