start
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: start (hulp, bestand)
- IPA: / stɑrt / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- start
Woordherkomst en -opbouw
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | start | starts |
| verkleinwoord | startje | startjes |
Zelfstandig naamwoord
de start m
- (sport) begin van een wedstrijd
- De start van de competitie.
- (bij uitbreiding) aanvang, begin, eerste fase van iets in het algemeen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Werkwoord
| vervoeging van |
|---|
| starten |
start
Gangbaarheid
- Het woord start staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "start" herkend door:
| 100 % | van de Nederlanders; |
| 99 % | van de Vlamingen.[7] |
Verwijzingen
- ↑ start op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Marion Pauw e.a.“4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340
- ↑ Jessie Burton vert. Marja Borg“De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff , ISBN 9789024574704
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Ronald Giphart e.a.“Een familie en een Griekse god” (2023), The House of Books, ISBN 9789044366471
- 1 2 “De Camino” (2021), Luitingh-Sijthoff , ISBN 9789024582280
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Achterhoeks
Zelfstandig naamwoord
start
Duits
Uitspraak
- IPA: /ʃtaʁt/
- Geluid: start (hulp, bestand)
Woordafbreking
- start
Werkwoord
start
Gelijkklinkende woorden
- starrt
Engels
Uitspraak
- Geluid: start (VS) (hulp, bestand)
- Geluid: start (VK) (hulp, bestand), start (VK) (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
- erfwoord van Middelengels sterten, Angelsaksisch styrtan. West-Germaans *sturtijan, Indo-Europees *(s)ter-. Doublet met stare.
| enkelvoud | meervoud |
|---|---|
| start | starts |
Zelfstandig naamwoord
start
| vervoeging | |
|---|---|
| onbepaalde wijs | to start |
| he/she/it | starts |
| verleden tijd | started |
| voltooid deelwoord |
started |
| onvoltooid deelwoord |
starting |
| gebiedende wijs | start |
Werkwoord
start
- overgankelijk beginnen ww [2], in gang zetten, initiëren, starten ww [1]
- onovergankelijk een aanvang nemen, beginnen ww [3], van start gaan
- «The rain started at 9:00.»
- Om 9:00 begon het te regenen.
- «The rain started at 9:00.»
- stop ww
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
start
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /stɑːʈ/
Woordafbreking
- start
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig uit het Engels.
Werkwoord
start
- gebiedende wijs van starte
Zelfstandig naamwoord
start m
| o | enkelvoud | meervoud | ||
|---|---|---|---|---|
| onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
| nominatief | start | starten | starter | startene |
| genitief | starts | startens | starters | startenes |
Afgeleide begrippen
start
|
Verwante begrippen
- [1-2]: starte
Uitdrukkingen en gezegden
- [1]: stille til start (delta)
deelnemen
- [1]: få start på (få i gang)
aan de praat krijgen
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /stɑːʈ/
Woordafbreking
- start
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig uit het Engels.
Werkwoord
start
- gebiedende wijs van starta
Werkwoord
start
- gebiedende wijs van starte
Zelfstandig naamwoord
start m
| o | enkelvoud | meervoud | ||
|---|---|---|---|---|
| onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
| nominatief | start | starten | startar | startane |
| genitief | ||||
- begynning
Afgeleide begrippen
start
|
Verwante begrippen
- [1-2]: starte
Pools
Uitspraak
- IPA: /start/
Woordafbreking
- start
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels
Zelfstandig naamwoord
start m
- początek m
Afgeleide begrippen
- starcik m
- starter m
- startować
- startówka v
- startowy
Verwante begrippen
- startowanie o
- wystartowanie o
- wystartować
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /start/
Woordafbreking
- start
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels
Zelfstandig naamwoord
start monbezield
- start, begin; de plek waar iets begint
- «Na start závodu dorazily stovky sportovců.»
- Aan de start van de wedstrijd verschenen honderden sporters.
- «Na start závodu dorazily stovky sportovců.»
- start, begin; het tijdpunt wanneer iets begint
- «Ředitel popřál všem učitelům úspěšný start nového školního roku.»
- De directeur wenste alle leraren een succesvolle start van het nieuwe schooljaar.
- «Ředitel popřál všem učitelům úspěšný start nového školního roku.»
- het opstijgen
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| nominatief | start | starty |
| genitief | startu | startů |
| datief | startu | startům |
| accusatief | start | starty |
| vocatief | starte | starty |
| locatief | startu | startech |
| instrumentalis | startem | starty |
- počátek monbezield
- počátek monbezield, zahájení o, spuštění o, nastartování o
- odlet monbezield, vzlet monbezield
Afgeleide begrippen
|
|
Verwante begrippen
|
|
Uitdrukkingen en gezegden
- připravit se, pozor, start
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.