снег
Macedonisch
Zelfstandig naamwoord
снег
Russisch
Uitspraak
- IPA: /snʲɛk/
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| nominatief | снег | снега́ |
| genitief | сне́га, сне́гу | снего́в |
| datief | сне́гу | снега́м |
| accusatief | снег | снега́ |
| instrumentalis | сне́гом | снега́ми |
| locatief | о сне́ге, в/на снегу́ | о снега́х |
Zelfstandig naamwoord
снег m
- sneeuw
- «Идёт снег.»
- Het sneeuwt.
- «Мокрый снег.»
- Natte sneeuw.
- «Идёт снег.»
- (jongerentaal) cocaïne
Afgeleide begrippen
- снеговой, снегопад, Снегурочка, снежинка, снежный, снежок
Uitdrukkingen en gezegden
как снег на́ голову — «als sneeuw op het hoofd»
- plotseling, als een donderslag bij heldere hemel
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.