Aag
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / aːg /
Woordafbreking
- Aag
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Duitse woord Auge zn ← Middelhoogduits: ouge zn ← Oudhoogduits: ouga zn ← Middelnederduits: ōge zn
enkelvoud (onbepaald) |
enkelvoud (bepaald) |
meervoud (onbepaald) |
meervoud (bepaald) | |
---|---|---|---|---|
nominatief | en Aag | es Aag | Aage | die Aage |
datief | me Aag | em Aag | Aage | de Aage |
accusatief | en Aag | es Aag | Aage | die Aage |
Zelfstandig naamwoord
Aag, o
- (anatomie) oog
- (plantkunde) een knop of oog op wortels of knollen, bijv. op aardappelen
- [1]: En Aag vun en Fraa
Een oog van een vrouw - [1]: En Aag vun en Elefant
Een oog van een olifant
Holoniemen
- [1]: Kopp zn
Hyponiemen
- [1]: Glaasaag zn
- [1]: Glessaag zn
- [1]: Graehaag zn
- [1]: Graehnaag zn
Afgeleide begrippen
|
Typische woordcombinaties
- [1]: ebbes im Aag hawwe
a) een vuiltje in het oog hebben
b) iemand of iets in het oog houden
c) iemand of iets observeren
b) iemand of iets in het oog houden
c) iemand of iets observeren
Opmerkingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.