Aag

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / aːg /
Woordafbreking
  • Aag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Aages AagAagedie Aage
datief me Aagem AagAagede Aage
accusatief en Aages AagAagedie Aage

Zelfstandig naamwoord

Aag, o

  1. (anatomie) oog
  2. (plantkunde) een knop of oog op wortels of knollen, bijv. op aardappelen
Holoniemen
Hyponiemen
  • [1]:  Glaasaag zn 
  • [1]:  Glessaag zn 
  • [1]:  Graehaag zn 
  • [1]:  Graehnaag zn 
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • [1]: ebbes im Aag hawwe
a) een vuiltje in het oog hebben
b) iemand of iets in het oog houden
c) iemand of iets observeren
Opmerkingen

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.