Abend

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  Abend    (hulp, bestand)
  • Geluid:  Abend    (hulp, bestand)
  • Geluid:  Abend    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈaːbn̩t /, / ˈaːbənt /
Woordafbreking
  • Abend
enkelvoud meervoud
nominatief der Abenddie Abende
genitief des Abendsder Abende
datief dem Abend
dem Abende
den Abenden
accusatief den Abenddie Abende

Zelfstandig naamwoord

Abend, m

  1. avond
    «Gegen Abend werden wir uns sehen.»
    Tegen de avond zien we elkaar.
Afgeleide begrippen
  • Abenddämmerung
  • Abendessen
  • Abendgebet
  • Abendhimme
  • Abendlied
  • Abendmahl
  • Abendmahlzeit
  • Abendnachrichten
  • Abendprogramm
  • Abendsonne
  • Abendspaziergang
  • Abendsonne
  • Abendstunde
  • Abendveranstaltungen
  • Abendzeit
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.