Albtraum

Duits

Uitspraak
  • IPA: / ˈalptʀaʊ̯m /
Woordafbreking
  • Alb·traum
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van Alb en Traum
enkelvoud meervoud
nominatief der Albtraumdie Albträume
genitief des Albtraums,
des Albtraumes
der Albträume
datief dem Albtraum
dem Albtraume
den Albträumen
accusatief den Albtraumdie Albträume

Zelfstandig naamwoord

Albtraum, m

  1. nachtmerrie
    «Nach diesem Erlebnis litt sie noch wochenlang unter Albträumen
    Na deze belevenis had zij nog wekenlang last van nachtmerries.
Schrijfwijzen
Synoniemen
Verwante begrippen
  • Alb, Alp, Albdruck, Alpdruck, Abdrücken, Alpdrücken, Nachtmahr
Hyperoniemen
  • Traum, Schlafstörung
Afgeleide begrippen
  • albtraumhaft
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.