Angsttraum
Duits
Uitspraak
- IPA: /ˈaŋstˌtʀaʊ̯m/
Woordafbreking
- Angst·traum
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstelling van Angst en Traum.
Zelfstandig naamwoord
Angsttraum m
- angstdroom
- «Ich hatte einen Angsttraum.»
- Ik had een angstdroom.
- «Ich hatte einen Angsttraum.»
Verbuiging
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| nominatief | der Angsttraum | die Angstträume |
| genitief | des Angsttraums, des Angsttraumes | der Angstträume |
| datief | dem Angsttraum, dem Angsttraume | den Angstträumen |
| accusatief | den Angsttraum | die Angstträume |
Synoniemen
Verwante begrippen
- Alb, Alp, Albdruck, Alpdruck, Abdrücken, Alpdrücken, Nachtmahr
Hyperoniemen
- Traum; Schlafstörung
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.