Anpassung

Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈanpasʊŋ/
Woordafbreking
  • An·pas·sung

Zelfstandig naamwoord

Anpassung v

  1. aanpassing
    «Die Anpassung an die neue Umgebung fiel den Flüchtlingen schwer.»
    De aanpassing aan de nieuwe omgeving bleek zwaar voor de vluchtelingen.
Verbuiging
Verwante begrippen
  • Angleichung, Assimilation, Assimilierung
Hyperoniemen
  • Gewöhnungsprozess
Afgeleide begrippen
  • anpassungsbereit, anpassungsfähig, Anpassungsprozess, Anpassungsschwierigkeiten, Anpassungsvermögen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.