Antilope
Duits
Uitspraak
- IPA: /antiˈloːpə/
Woordafbreking
- An·ti·lo·pe
Woordherkomst en -opbouw
- Komt van het Latijnse antalopus, dat weer van het Griekse άνθόλοψ (ánthólops) stamt. Dit Griekse woord betekent eigenlijk een wild fabeldier dat aan de grens van de Eufraat leeft en dat zo groot is dat geen jager hem vangen kan.
Zelfstandig naamwoord
Antilope v
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | die Antilope | die Antilopen |
genitief | der Antilope | der Antilopen |
datief | der Antilope | den Antilopen |
accusatief | die Antilope | die Antilopen |
Antoniemen
- Rind, Schaf, Ziege
Hyperoniemen
- Hornträger, Wiederkäuer
Hyponiemen
- Böckchen, Ducker, Gabelhornantilope, Gazellenartige, Hirschziegenantilope, Impala, Kuhantilope, Pferdebock, Riedbock, Waldbock, Wasserbock, Zwergantilope
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.