Auster
Duits
Uitspraak
- IPA: /ˈaʊ̯stɐ/
Woordafbreking
- Aus·ter
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit Nederlands oester.
Zelfstandig naamwoord
Auster v
- (tweekleppigen) oester
- «Austern bricht man auf, um sie anschließend auszuschlürfen.»
- Oesters breekt men open om daarna uit te slurpen.
- «Austern bricht man auf, um sie anschließend auszuschlürfen.»
Verbuiging
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| nominatief | die Auster | die Austern |
| genitief | der Auster | der Austern |
| datief | der Auster | den Austern |
| accusatief | die Auster | die Austern |
Hyperoniemen
Hyponiemen
- Amerikanische Auster (Crassostrea virginica), Chilenische Auster (Ostrea chilensis), Cortez-Auster (Crassostrea corteziensis), Deckel-Auster (Saccostrea cuccullata), Europäische Auster (Ostrea edulis), Gasar-Auster (Crassostrea gasar), Hausschuh-Auster (Crassostrea iredalei), Indische Auster (Crassostrea madrasensis), Mangroven-Auster (Crassostrea rhizophorae), Neuseeland-Auster (Ostrea lutaria), Olympia-Auster (Ostrea conchaphila), Pazifische Felsenauster (Crassostrea gigas), Portugiesische Auster (Crassostrea angulata), Sydney-Felsenauster (Saccostrea glomerata)
Afgeleide begrippen
- Austernbank, Austernfisch, Austernfischer, Austernfischerei, Austernpilz, Austernseitling, Austernzucht
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.