Bruscht

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • Bruscht
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Bruschtdie BruschtBrischtdie Brischt
datief re Bruschtder BruschtBrischtde Brischt
accusatief en Bruschtdie BruschtBrischtdie Brischt

Zelfstandig naamwoord

Bruscht, v

  1. (anatomie) borst
  2. (anatomie) boezem, borsten (bij een vrouw)
Afgeleide begrippen
  • [1]: Bruschtfiewer
  • [1]: Bruschtgart
  • [1]: Bruschtgnoche
  • [1]: Bruschtgsims
  • [1]: Bruschtkaern
  • [1]: Bruschtkett
  • [1]: Bruschtkummet
  • [1]: Bruschtlappe
Opmerkingen

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.