Eerste Kamerlid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  Eerste Kamerlid    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌerstəˈkamərˌlɪt/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • Eer·ste Ka·mer·lid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Eerste Kamerlid Eerste Kamerleden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetEerste Kamerlido

  1. (politiek) (Nederland) volksvertegenwoordiger in het door Statenleden gekozen deel van het Nederlandse parlement, de Eerste Kamer der Staten-Generaal
    • Hij is al tien jaar Eerste Kamerlid. 
     Het Eerste Kamerlid ziet het nut niet van het project, waar inmiddels al 300 miljoen euro in geïnvesteerd is.[2]
Schrijfwijzen
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord Eerste Kamerlid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Antoinette Reerink
    “En opnieuw haalt het EPD het niet: operatie mislukt, minister gered” (30 maart 2011) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.