lid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lid    (hulp, bestand)
  • IPA: /lɪt/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • lid
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘penis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1530 [1]
  • In de betekenis van ‘deksel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1429 [1]
  • In de betekenis van ‘lichaamsdeel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1260 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord lid leden
verkleinwoord lidje lidjes

Zelfstandig naamwoord

hetlido

  1. (maatschappij) iemand die behoort tot een bepaalde groep, vereniging, organisatie of sekte
    • De NCRV heeft nieuwe leden nodig om deze te kunnen blijven uitzenden! 
  2. (juridisch) deel van een paragraaf van een wetsartikel
    • De tekst van art. 269, derde lid, b), is van toepassing vanaf 10.01.2005. 
  3. (anatomie) mannelijk geslachtsdeel, penis
    • Ik nam zijn lid in mijn mond. 
  4. (anatomie) ooglid
  5. (anatomie) deel van het lichaam in het algemeen
  6. (biologie) deel van een insect
  7. (biologie) deel van de stengel dat zich tussen de twee knopen bevindt
    • De knoop is de plaats waar een blad aan de stengel vastzit en een lid is een stuk stengel tussen twee knopen. 
  8. (taalkunde) deel van een samengesteld woord
    • Het eerste lid van een samenstelling. 
  9. (verouderd) deksel
  10. rang binnen een ridderorde, onder die van ridder
Synoniemen
Verwante begrippen
[10] termen uit de faleristiek:
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Die het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het deksel ( of het lid ) op de neus
  • Het ligt mij op de leden
  • Iets onder de leden hebben
niet helemaal gezond zijn
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord lid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord lid lede
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Nederlandse lid

Zelfstandig naamwoord

lid

  1. lid; iemand die behoort tot een groep, vereniging, organisatie of sekte
  2. (anatomie) lid; deel van het lichaam
Afgeleide begrippen

Engels

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Middelengelse lid, lidd, lidde, lyd, lydde

Zelfstandig naamwoord

lid

  1. deksel
  2. (anatomie) ooglid
Synoniemen
  1. top, cap
  2. eyelid

Middelengels

Uitspraak
  • IPA: /lid/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Angelsaksische hlid

Zelfstandig naamwoord

lid

  1. deksel
Schrijfwijzen
  • lidd
  • lidde
  • lyd
  • lydde
Overerving en ontlening

Oudhoogduits

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Germaanse *liþuz

Zelfstandig naamwoord

lid

  1. lid; iemand die behoort tot een groep, vereniging, organisatie of sekte
Overerving en ontlening

Pools

Uitspraak
  • IPA: /lʲit/
Woordafbreking
  • lid
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Engelse lead

Zelfstandig naamwoord

lid

  1. lead
Schrijfwijzen
Synoniemen
  • nagłówek
  • wprowadzenie
  • wstęp

Meer informatie

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /lɪt/
  • Geluid:  lid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • lid
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *ľudъ

Zelfstandig naamwoord

lid monbezield

  1. volk; een groep mensen die een aantal dingen gemeenschappelijk hebben, zoals afstamming, taal, gewoontes of overlevering
  2. volk; de lagere klassen
  3. volk, natie; de inwoners van een land
    «Podle platné Ústavy České republiky je lid zdrojem veškeré moci ve státě.»
    Volgens de geldige grondwet van Tsjechië is het volk de bron van alle macht in de staat.
  4. volk; een aantal mensen
Verbuiging
Gelijkklinkende woorden
Synoniemen
  1. národ monbezield
Afgeleide begrippen
  • lidé mv
  • lidnatý
  • lidojed m
  • lidoop m
  • lidovláda v
  • lidový
  • lidovýchova v
  • lidožrout m
  • lidumil m
  • lidský
  • lidumil
  • zlidovět
  • zlidštět
  • zlidštit
Typische woordcombinaties
  • sčítání lidu ovolkstelling
  • venkovský lid monbezield – plattelandsbevolking
Verwante begrippen
  • lidnatost v
  • lidojedský
  • lidojedství o
  • lidově (bw.)
  • lidovost v
  • lidožroutský
  • lidožroutství o
  • lidskost v
  • lidstvo o
  • lidství o
  • lidumilnost v
  • lidumilný
  • odlidštěný
  • přelidnění o
  • přelidněný
  • zalidnění o
  • zalidněný
  • zlidštění o
Paroniemen
  • lít

Meer informatie

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.