Ehepaar

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  Ehepaar    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈeːəpaːr /
Woordafbreking
  • Ehe·paar
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van de Duitse zelfstandige naamwoorden Ehe en Paar
enkelvoud meervoud
nominatief das Ehepaardie Ehepaare
genitief des Ehepaares
des Ehepaars
der Ehepaare
datief dem Ehepaarden Ehepaaren
accusatief das Ehepaardie Ehepaare

Zelfstandig naamwoord

Ehepaar, o

  1. echtelieden, echtpaar
Synoniemen
  • Eheleute
Hyponiemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.