Faasnachtdaag
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- Faas·nacht·daag
enkelvoud (onbepaald) |
enkelvoud (bepaald) |
meervoud (onbepaald) |
meervoud (bepaald) | |
---|---|---|---|---|
nominatief | en Faasnachtdaag | der Faasnachtdaag | Faasnachtdaage | die Faasnachtdaage |
datief | me Faasnachtdaag | em Faasnachtdaag | Faasnachtdaage | de Faasnachtdaage |
accusatief | en Faasnachtdaag | der Faasnachtdaag | Faasnachtdaage | die Faasnachtdaage |
Zelfstandig naamwoord
Faasnachtdaag, m
- (feest) mardi gras, vastenavond
Schrijfwijzen
- Faschtnachtsdaag
Synoniemen
- Faasnacht
- Faschtnacht
Verwante begrippen
Opmerkingen
Verwijzingen
- Faasnachts Mache!
Uit: Nau loss mich yuscht eppes saage - En Blog uff Deitsch
Uitgave: Februari 2016
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.