Garage
Duits
Woordafbreking
- Ga·ra·ge
Zelfstandig naamwoord
Garage v
- autostalling, garage
Vervoeging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | die Garage | die Garagen |
genitief | der Garage | der Garagen |
datief | der Garage | den Garagen |
accusatief | die Garage | die Garagen |
Afgeleide begrippen
- Garagist
- Staatsgarage
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.