Gaza
Nederlands
demoniem | |
---|---|
inwoner | Gazaan |
vrouwelijke inwoner | Gazaanse |
bijvoeglijk | Gazaans |
Uitspraak
- Geluid: Gaza (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣaza / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- Ga·za
Woordherkomst en -opbouw
- [1] via Middelnederlands Gase en Oudgrieks Γάζα (Gáza) van Hebreeuws עַזָּה en (Aza) [1] [2]
- [2] (verkorting) van Gazastrook
enkelvoud | bezitsvorm | meervoud | |
---|---|---|---|
naamwoord | Gaza | Gaza's | - |
verkleinwoord | - | - | - |
Eigennaam
Gaza o
- (toponiem) stad in Palestina aan de Middellandse Zee tussen Egypte en Israël
- in de Bijbel de voornaamste van de vijf steden van de Filistijnen (20x: Gen. 10:19, Deut. 2:23, Joz. 10:41 +, Recht. 1:18 +, 1 Sam. 6:17, 1 Kon. 5:4, 2 Kon. 18:8, Jer. 25:20 +, Am. 1:6 +, Sef. 2:4, Zach. 9:5 +);
- (toponiem) landstrook rond deze stad, ten zuidwesten van Asjkelon tot de grens met Egypte
Synoniemen
- Gaza-stad
- Gazastrook
Gangbaarheid
- Het woord 'Gaza' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Vroegmiddelnederlands Woordenboek
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.