Hochzich

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • Hoch·zich
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig uit het Middelhoogduits
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Hochzichdie HochzichHochzichedie Hochziche
datief re Hochzichder HochzichHochzichede Hochziche
accusatief en Hochzichdie HochzichHochzichedie Hochziche

Zelfstandig naamwoord

Hochzich, v

  1. (familie) bruiloft, trouwpartij
    «Mei Bruder waerd naegschde Samschdaag sei Hochzich hawwe.»
    Mijn broer zal zijn bruiloft volgende week zaterdag hebben.
Afgeleide begrippen
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.