Hoffnung

Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈhɔfnʊŋ/
Woordafbreking
  • Hoff·nung

Zelfstandig naamwoord

Hoffnung v

  1. hoop
Verbuiging
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.