Karwoche
Duits
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- Kar·wo·che
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | die Karwoche | die Karwochen |
genitief | der Karwoche | der Karwochen |
datief | der Karwoche | den Karwochen |
accusatief | die Karwoche | die Karwochen |
Zelfstandig naamwoord
Karwoche v
- (religie): Goede Week (ook wel Stille Week, Heilige Week, Grote Week en lijdensweek) (het einde van de vastentijd)
Meroniemen
Verwante begrippen
- Aschermittwoch (het begin van de vastentijd)
- Ostern
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.