Kopftuch

Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈkɔpfˌtuːx/
Woordafbreking
  • Kopf·tuch

Zelfstandig naamwoord

Kopftuch o

  1. hoofddoek
    «In Tschetschenien müssen Beamtinnen künftig das islamische Kopftuch tragen.»
    In Tjetjenië moeten ambtenaressen in de toekomst de islamistische hoofddoek dragen.
Verbuiging
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.