Lehrer
Duits
Uitspraak
- Geluid: Lehrer (hulp, bestand)
- IPA: /'le:ʀɐ/
Zelfstandig naamwoord
Lehrer m
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | der Lehrer | die Lehrer |
genitief | des Lehrers | der Lehrer |
datief | dem Lehrer | den Lehrern |
accusatief | den Lehrer | die Lehrer |
Afgeleide begrippen
- Berufsschullehrer
- Deutschlehrer
- Geschichtslehrer
- Mathelehrer
- Musiklehrer
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.