Marokkaan
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Marokkaan (hulp, bestand)
- IPA: /ˈmɑrɔˌkan/
Woordafbreking
- Ma·rok·kaan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Marokkaan | Marokkanen |
verkleinwoord | Marokkaantje | Marokkaantjes |
Zelfstandig naamwoord
de Marokkaan m
- (demoniem) inwoner van Marokko, iemand uit Marokko, persoon met de Marokkaanse nationaliteit
Verwante begrippen
Demoniemen bij Marokko in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Marokkaan • inwoonster: Marokkaanse • bijvoeglijk: Marokkaans |
Hyponiemen
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord Marokkaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.