Pfingsten
Duits
Uitspraak
- Geluid: Pfingsten (hulp, bestand)
- IPA: /ˈp͡fɪŋstn̩/
Woordafbreking
- Pfings·ten
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | das Pfingsten | die Pfingsten |
genitief | des Pfingstens | der Pfingsten |
datief | dem Pfingsten | den Pfingsten |
accusatief | das Pfingsten | die Pfingsten |
Zelfstandig naamwoord
Pfingsten, o
Afgeleide begrippen
- Pfingstferien
- Pfingsfest
- Pfingstmontag
- Pfingstsonntag
Verwante begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.