Programm

Duits

Uitspraak
  • IPA: /pʀo'gʀam/
Woordafbreking
  • Pro·gramm

Zelfstandig naamwoord

Programm o

  1. programma
    «Hast du das neue Programm schon installiert?»
    Heb je dat nieuwe programma al geïnstalleerd?
Verbuiging
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.