Rentier
Duits
Uitspraak
- IPA: /ˈʀeːntiɐ̯/
Woordafbreking
- Ren·tier
Zelfstandig naamwoord
Rentier o
- (evenhoevigen) rendier
- «Nur bei den Rentieren trägt auch das Weibchen ein Geweih.»
- Enkel bij de rendieren draagt ook het vrouwtje een gewei.
- «Nur bei den Rentieren trägt auch das Weibchen ein Geweih.»
Verbuiging
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| nominatief | das Rentier | die Rentiere |
| genitief | des Rentier(e)s | der Rentierer |
| datief | dem Rentier(e) | den Rentieren |
| accusatief | das Rentier | die Rentiere |
Synoniemen
Overerving en ontlening
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.