Schaden
Niet te verwarren met: schade |
Duits
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ˈʃaːdn̩/
Woordafbreking
- Scha·den
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelhoogduits schaden; cognaat met Nederlands schade
Zelfstandig naamwoord
Schaden m
- schade, nadeel
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | Schaden | Schäden |
genitief | Schadens | Schäden |
datief | Schaden | Schäden |
accusatief | Schaden | Schäden |
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.