Schwaden
Duits
Uitspraak
- Geluid: Schwaden (hulp, bestand)
- IPA: /ˈʃvaːdn̩/
Woordafbreking
- Schwa·den
Zelfstandig naamwoord
Schwaden m
- (fruit) (eetbare) graanvruchten van het vlotgras
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | der Schwaden | die Schwaden |
genitief | des Schwadens | der Schwaden |
datief | dem Schwaden | den Schwaden |
accusatief | den Schwaden | die Schwaden |
Afgeleide begrippen
- (verouderd) Schwadengrütze
Zelfstandig naamwoord
Schwaden mv
- (plantkunde) vlotgras
Hyperoniemen
- Süßgräser, (taxonomisch) Poaceae
- Wasserpflanzen
Synoniemen
- (taxonomisch) Glyceria
Hyponiemen
- Flutender Schwaden, Mannaschwaden, Mannagras, (taxonomisch) Glyceria fluitans
- Wasserschwaden, (taxonomisch) Glyceria maxima
Afgeleide begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.