Schwank
Niet te verwarren met: schwank |
Duits
Uitspraak
- Geluid: Schwank (hulp, bestand)
- IPA: / ʃvaŋk /
Woordafbreking
- Schwank
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig uit het Middelhoogduits
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | der Schwank | die Schwänke |
genitief | des Schwankes des Schwanks | der Schwänke |
datief | dem Schwank | den Schwänken |
accusatief | den Schwank | die Schwänke |
Zelfstandig naamwoord
Schwank, m
Synoniemen
- Burleske
- Farce
- Komödie
- Posse
Afgeleide begrippen
- Bauernschwank
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.