Unterarm

Duits

Uitspraak
  • IPA: /'ʊntɐʔaːɐ̯m/
Woordafbreking
  • Un·ter·arm

Zelfstandig naamwoord

Unterarm m

  1. (anatomie) onderarm, voorarm
    «Er hat sich am Unterarm leicht verletzt.»
    Hij heeft zich licht verwond aan zijn onderarm.
Verbuiging
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.