Velo

Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈveː.loː/
Woordafbreking
  • Ve·lo
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

Velo o

  1. (Zwitserland) (verkeer) fiets
    «Er hat ein neues Velo geschenkt bekommen.»
    Hij heeft een nieuwe fiets cadeau gekregen.
Verbuiging
Synoniemen
  • Fahrrad (Duitsland), Drahtesel (informeel), Veloziped (verouderd)
Hyperoniemen
  • Fahrzeug, Fortbewegungsmittel, Verkehrsmittel
Hyponiemen
  • Stadtvelo, Dreirad, Einrad, Faltvelo, Hochvelo, Klappfahrrad, Klapprad, Liegevelo, Rennvelo, Tandem, Tourenvelo, Trekkingvelo
Afgeleide begrippen
  • Velofahrer, Velohändler, Velolenker, Veloreparatur, Veloständer
Spreekwoorden

Eine Schweiz ohne Armee ist wie ein Fisch ohne Velo.

  • Een Zwitserland zonder leger is zoals een vis zonder fiets.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.