Woche
Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- Wo·che
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | die Woche | die Wochen |
genitief | der Woche | der Wochen |
datief | der Woche | den Wochen |
accusatief | die Woche | die Wochen |
Zelfstandig naamwoord
Woche, v
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- Wo·che
Zelfstandig naamwoord
Woche
- vrouwelijk meervoud van Woch
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.