Zeitwort

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  Zeitwort    (hulp, bestand)
  • Geluid:  Zeitwort    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈʦaɪ̯tvɔʁt/
Woordafbreking
  • Zeit·wort

Zelfstandig naamwoord

Zeitwort o

  1. werkwoord
    «In dem Satz "Ich gehe nach Hause" ist "gehe" das Zeitwort
    In de zin "Ik ga naar huis" is "ga" het werkwoord.
Verbuiging
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.