aanfok

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanfok    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aan·fok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanfok aanfokken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deaanfokm

  1. de dieren die men door fokken heeft verkregen
  2. het door fokken vermeerderen van dieren
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
aanfokken

aanfok

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanfokken
    • ... dat ik aanfok. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'aanfok' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
32 %van de Nederlanders;
22 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.