aankweek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aankweek (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaŋkwek / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·kweek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan bw en kweek ww
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aankweek | aankweken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de aankweek m
- het kweken
- het gekweekte
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aankweken |
aankweek
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankweken
- ... dat ik aankweek.
Gangbaarheid
- Het woord aankweek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aankweek" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.