aankweek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aankweek    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaŋkwek/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·kweek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aankweek aankweken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deaankweekm

  1. het kweken
  2. het gekweekte

Werkwoord

vervoeging van
aankweken

aankweek

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankweken
    • ... dat ik aankweek. 

Gangbaarheid

  • Het woord aankweek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
67 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.