aangebonden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aangebonden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanɣəˌbɔndə(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·ge·bon·den
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: aanbinden…
verbogen vorm: aangebondene

aangebonden

  1. voltooid deelwoord van aanbinden
Hyponiemen
Uitdrukkingen en gezegden

Kort aangebonden zijn.

  • Snel kwaad of boos worden.

Gangbaarheid

  • Het woord aangebonden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.