aanhankelijkheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanhankelijkheid    (hulp, bestand)
  • IPA: /anˈhɑŋkələkhɛit/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·han·ke·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘innige gehechtheid’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • Afgeleid van aanhankelijk met het achtervoegsel -heid [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord aanhankelijkheid aanhankelijkheden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deaanhankelijkheidv

  1. de mate waarin een mens of dier trouw en toegenegen is
    • Door zijn aanhankelijkheid wordt de poes als een prettig huisdier ervaren. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanhankelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.