aanhouder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanhouder    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanhɑudəndər/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·hou·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanhouder aanhouders
verkleinwoord aanhoudertje aanhoudertjes

Zelfstandig naamwoord

deaanhouderm

  1. (juridisch) iemand (m.n. een politieagent) die iemand anders aanhoudt, die een aanhouding verricht
  2. (persoon) iemand die vasthoudend is, niet snel opgeeft, een volhouder
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Spreekwoorden

[2] "iemand die vasthoudend is, niet snel opgeeft, een volhouder"

  • De aanhouder wint
Wie lang genoeg volhoudt, krijgt uiteindelijk zijn zin

Gangbaarheid

  • Het woord aanhouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.