aanknop
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanknop (hulp, bestand)
Woordafbreking
- aan·knop
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan en knop zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanknop | aanknoppen |
verkleinwoord | aanknopje | aanknopjes |
Zelfstandig naamwoord
de aanknop m
- knop waarmee men een toestel aan en uit kan zetten
- ▸ Mijn vingers gaan naar de aanknop van de radio-cd-speler en zoeken de Duitse Classic FM.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'aanknop' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ “Het dossier” (2017), Luitingh-Sijthoff , ISBN 9789021042503
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.