aankruisen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aankruisen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaŋkrœysə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·krui·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aankruisen
kruiste aan
aangekruist
zwak -t volledig

Werkwoord

aankruisen

  1. overgankelijk met een kruisje aanwijzen
    • Hij had de verkeerde stad aangekruist. 
     Ik kon ieder bolletje voor Werner aankruisen.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aankruisen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.