aanloopschaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanloopschaal    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aan·loop·schaal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanloopschaal aanloopschalen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deaanloopschaalv/m

  1. (economie) lagere salarisschaal waarin een beginnende werknemer tijdelijk kan worden geplaatst tot hij of zijvoldoende opleiding en ervaring heeft genoten voor de functie
     Blijkens de vacature krijgen de nieuwe hoveniers een salaris conform de Museum CAO, aanloopschaal 4. Die schaal begint blijkens de laatste CAO (.pdf) bij 2023 euro per maand.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord aanloopschaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Niek Megens
    “Gezocht! Hoveniers voor paleistuinen Het Loo” (05-03-2019), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.