aanloop
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanloop (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanlop / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·loop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanloop | aanlopen |
verkleinwoord | aanloopje | aanloopjes |
Zelfstandig naamwoord
de aanloop m
- het op gang komen
- Hij had een lange aanloop nodig, maar toen hij eenmaal aan het werk was ging het vlotjes tot het af was.
- (techniek) het op toeren komen van een aandrijfmotor, machine etc.
- Een elektromotor heeft maar een korte aanloop maar de inschakelstroom is enorm.
- (sport) een loop of tred voorafgaand aan een sprong, duik, enzovoort
- Hij nam een aanloop en dook het water in.
- ▸ 'Trap die deur in heb ik gezegd! Moet ik het soms zelf doen?' Münster nam een aanloop.[2]
- ▸ In plaats daarvan loopt ze naar het raam, ze laat haar opgeheven handen met volle kracht tegen de ruit vallen, kaatst terug en neemt en neemt een nieuwe aanloop, en slaat met twee vlakke handen tegen het glas.[3]
- een inleiding
- Deze onderhandelingen vormen de aanloop tot de uiteindelijke wereldklimaattop.
- bezoek
- Het weer was prachtig en er was veel aanloop.
Synoniemen
Antoniemen
- [3] uitloop
Afgeleide begrippen
- [1] aanloopfase, aanloopkleur, aanloopkosten, aanloopperiode, aanloopprobleem, aanlooptijd, aanloopverlies
- [2] aanloopstroom, aanlooptijd, aanlooptransformator, aanloopweerstand
- [5] aanloophaven, aanloophuis, aanlooproute, aanloopspreekuur
Verwante begrippen
Typische woordcombinaties
- [1,4] in de aanloop naar ...
- [3] een aanloop nemen
Vertalingen
1. het op gang komen
2. het op toeren komen van een aandrijfmotor, machine etc.
3. een loop of tred voorafgaand aan een sprong, duik, enzovoort
4. een inleiding
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanlopen |
aanloop
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanlopen
- ... dat ik aanloop.
Gangbaarheid
- Het woord aanloop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanloop" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ aanloop op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Håkan Nesser“Het grofmazige net” (2001), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044524048
- ↑ “Corps delcti” (2009), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789041417480
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.