aanstichten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanstichten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanstɪxtə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·stich·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanstichten
stichtte aan
aangesticht
zwak -t volledig

Werkwoord

aanstichten

  1. overgankelijk veroorzaken
    • Hij wordt beschuldigd van het aanstichten van rellen. 
    • De verdachte heeft bekend de brand te hebben aangesticht. 
     Aanstichten tot werkweigering.[1]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanstichten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026334672
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.